In de afgelopen twee-en-een-halve week zijn we van het uiterste noorden van Marokko via mooie steden en prachtige natuur naar de Atlantische kust gereden. We bezochten eerst Tanger en Chefchauoen, waarna we even bijkwamen van de drukte in het Nationaal Park Talassemtane en daarna kampeerden bij de Marokkaanse boer, hierover lees je meer in de vorige blog. In deze blog lees je hoe we onze reis verder vervolgens via Fez en Ifrane naar de kuststad Casablanca. Er is zoveel te vertellen over alle plekken waar we geweest zijn, de mensen die we ontmoet hebben en de ervaringen in deze nieuwe cultuur dat ik niet alles op ‘papier’ kan zetten om het met je te delen, maar ik hoop dat deze blog je een beetje meeneemt met onze avonturen in het wonderschone Marokko.
Chaos en hectiek in de stad met evenveel schapen als inwoners als toeristen: Fez
We reden vanaf El Jabreine in drie uur naar Fez. Het was wederom een enerverende route. We stopten onderweg bij een dorp waar ze nog nooit een toerist gezien hadden, kregen een verkeersboete waar we uiteindelijk 50% korting op kregen en zagen het landschap veranderen in een droog landschap waar amper meer een boom te vinden was. Toen we de vallei in reden zagen we de reusachtige stad Fez voor ons opdoemen. Fez bestaat uit een oud deel, waar de medina ligt en een nieuw deel waar de meeste mensen wonen en de voorzieningen zijn. Ons plan was om de medina van Fez te bezoeken, maar er stond eerst iets minder leuks op de planning. We moesten namelijk even naar het ziekenhuis omdat Nijs gekrabd was door een hond en hij hiervoor misschien een behandeling tegen rabiës nodig had. Gelukkig was dit niet nodig en konden we onze reis hervatten.
Fez is, zoals ik net al vertelde, een stad die in twee delen gesplitst is. Het oude deel van de stad is gesticht in 789 en ligt los van de ‘moderne’ stad, die vanaf 1912 door de Fransen is opgebouwd. De grootste bezienswaardigheid is, zoals in bijna elke stad in Marokko, natuurlijk de medina. De medina van Fez is de grootste van de wereld en in de medina zijn verschillende bezienswaardigheden te vinden. We lazen online dat het handig is om op de twee hoofdstraten in de medina te blijven, omdat er anders een kans zou zijn dat je verdwaalt en je via je ‘Google Maps’ de weg niet kunt vinden omdat het GPS-signaal in de smalle steegjes niet werkt. In de praktijk bleek dat ook zo, want zoals je op de foto ziet dwaalden we lekker rond door de medina. Gelukkig zijn we niet verdwaald en konden we de uitgang van de medina nog vinden, met een beetje hulp van de offline kaart, want aan richtingsgevoel heb je hier weinig.
De medina van Fez is dus een stuk groter en hectischer dan de andere medina’s die we bezocht hebben en daarom besloten we twee dagen de tijd te nemen om deze te verkennen. De eerste dag liepen we vooral rond, of eigenlijk rondjes, deden we de boodschappen, probeerden we de leerlooierijen te vinden en bezochten we een koranschool.
De koranschool Madrasa Al-Attarine is een oase van rust in de drukke medina. Achter een grote houten deur vind je dit gebouw met grote patio, waar de geluiden van de drukke medina verdwijnen en je in alle rust even kan bijkomen van de drukte. Waar de meeste mensen de koranschool bezoeken voor het prachtige houtsnijwerk, fijn pleisterwerk en gekleurde mozaïeken, was het voor ons ook een heerlijke plek om even pauze te nemen van de medina. We gingen er eens lekker bij zitten en namen de tijd om elk stukje van dit gedetailleerde ambachtswerk te bewonderen, zo lang dat we ondertussen vijf verschillende tours langs zagen komen, maar geloof mij; hoe langer je kijkt, hoe indrukwekkender het wordt.
Al een tijdje hadden we geen grote 4×4 wagens en kampeerauto’s formaat vrachtwagen gezien en dat beviel ons eigenlijk heel goed. We begonnen ons bijna af te vragen waar ze waren, totdat we op de camping in Fez kwamen waar een soort ‘XXL-camperpark’ was. Hele quads kwamen uit de campers en we hadden het wel weer gezien, dus na een nachtje op de camping gingen we snel verder en parkeerden we onze camper iets buiten Fez op een heuvel, waar we twee hippies en twee creatieve camperbouwers ontmoetten en een stuk beter op ons plek waren.
Zoals we altijd doen in steden lopen we de eerste dag lekker rond en gaan we de volgende dag wat doelgerichter naar plekjes waar we graag naartoe willen. Ons eerste doel van de dag was het vinden van de leerlooierij. Deze is niet gemakkelijk te bezoeken of van een uitzichtpunt te bezichtigen, maar alleen vanaf de dakterrassen van de omliggende winkels en huizen. Gisteren deden we een poging om zo’n winkel te vinden, maar toen we in de hele smalle straatjes liepen en een jongen erg opdringerig was om ons per se mee te nemen naar de looierij, voelde het niet fijn en liepen we terug. Er gaan veel verhalen rond dat deze jongens je naar een plek brengen waar je vervolgens veel geld moet betalen voor een leren tas of riem, en daar zaten we niet echt op te wachten. Deze keer hadden we meer geluk en vonden zelf een winkel waar we vanaf het dakterras het eeuwenoude proces van het maken van leer konden bekijken. Het viel gelukkig mee met de stank, maar nadat ik mooie fotootjes geschoten had vond ik het mooi geweest, ik blijf tenslotte een vegetariër en dierenvriend. We liepen terug door de winkel en nadat ik de eigenaar die ons meegenomen had 20 dirham gaf, was het geen probleem dat we niets kochten.
Daarna volgde ons tweede doel van de dag: Eten! We haalden een heerlijk broodje met kikkererwten en dronken we een Arabisch bakje koffie, wat echt heerlijk was, bij een ontzettend lieve man. En toen was het wel mooi geweest met de drukte, we lieten de medina achter ons en reden de drukke stad uit richting Ifrane.
Koukleumen in klein Zwitserland met Berberapen: Nationaal Park Ifrane
Als er één ding is wat we in de afgelopen weken geleerd hebben over Marokko is dat de landschappen en natuur in het land ongekend divers zijn. Onze volgende stop in het Nationaal Park Ifrane was daarom ook hele bijzondere, niet alleen vanwege de natuur. Dit natuurgebied ligt tussen de 1500 en 2000 meter hoogte en het is hier ’s winters behoorlijk koud, het kan het hier zelfs sneeuwen. Vandaar dat het een vakantiebestemming is voor de elite van Marokko, die hier een vakantiehuis hebben staan en zodra er sneeuw op de pistes ligt invliegen om te skiën. Het straatbeeld is, door deze bijzondere vorm van toerisme, compleet anders elders in Marokko. De infrastructuur is piekfijn onderhouden en er zijn geen typische Marokkaanse huisjes, maar joekels van huizen met zowaar een puntdak van dakpannen erop, zoals we deze kennen in Europa. Het oogt daarom bijzonder westers en dat is de reden dat deze plek ‘klein Zwitserland’ wordt genoemd.
Mocht je je afvragen wat deze twee koukleumen in ‘klein Zwitserland’ moeten, dat zal ik uitleggen. In Fez hadden we toch maar een SIM-kaart gekocht, maar we hadden niet door dat we deze bij een winkel moesten opwaarderen en hadden niet de moeite genomen om dit vervolgens te doen, dus we zaten alsnog zonder internet. De mensen die we ontmoet hadden bij Fez waren reuze enthousiast over de prachtige natuur in Ifrane. Het lag voor ons op de route dus wij wilden daar wel een kijkje gaan nemen, ons niet realiserende dat het verschrikkelijk koud zou zijn. Gelukkig hadden we (eindelijk) de standkachel met diesel gevuld en deze hebben we dan ook goed gebruikt. We verbleven één nachtje vlakbij het Nationaal Park en maakten de dag erna een mooie wandeling door dit gebied met donkere bossen vol met hoge dennenbomen en vlaktes met enkel wat kleine plantjes en rotsen, waar de wind snijdend koud was. Onderweg kwamen we enkelt wat herders tegen met hun schapen, die even verrast waren als wij over onze aanwezigheid op deze eerste koude winterdag van het jaar.
Toen we ’s ochtends aan de wandeling begonnen was de parkeerplaats, op de parkeerwachters en een paar apen in de bomen waar ik een foto van maakte, nog helemaal leeg. Tijdens de wandeling kwamen we vervolgens geen enkele aap meer tegen. Toen we terugkwamen bij de parkeerplaats begrepen we waarom, want de apen werden gevoerd op de parkeerplaats. Veel mensen komen met de auto naar deze plek en geven de apen dan van alles te eten. De apen zaten overal, zelfs op de daken van auto’s en veel kinderen waren doodsbang. We hadden onze vraagtekens bij de situatie en reden snel weg.
We hadden het gehad met de kou en wilden richting de zee. Er was ook nog eens neerslag voorspeld voor de dag erna en we hadden het idee dat dit wel eens sneeuw zou kunnen zijn in dit gebied, dus we zetten koers richting de kust en maakten een stop voor de avond op een bijzonder plekje, namelijk bij een lieve Duitse man die een ontzettend moeilijke Arabische naam aangenomen had die ik je niet kan vertellen. Op zijn vijf hectare land heeft hij een boerderij en een gastenverblijf, en sinds (heel) kort heette hij ook campers welkom. We waren de derde camper en deze man was even verrast als verbaasd met ons bezoek. Welkom waren we zeker en we kletsten urenlang onder het genot van theetjes en heerlijk eten. Van verhalen over zijn leven in Marokko tot interessante weetjes over het land en ook op alle (soms kritische) vragen die wij over Marokko hadden kon hij ons meer vertellen, omdat hij vanuit een westers perspectief met ons mee kon kijken.
Deze lieve man had een geweldige passie, hij verzamelde al jarenlang mineralen en had deze overal op zijn land in verwerkt. Dat vond ik natuurlijk geweldig, want al toen ik jong was verzamelde ik stenen en zelfs in Ifrane hadden we stenen ‘opengesmashed’ op zoek naar mooie mineralen. We hadden graag nog een nachtje gebleven en de omgeving verkent, maar toen het de hele dag regende besloten we toch maar door te rijden.
Hoe mooi en indrukwekkend de plekken en bezienswaardigheden die ik op reis zie ook zijn, het zijn achteraf toch vooral de bijzondere mensen onderweg die me het meeste bijblijven. Hun verhalen zorgen ervoor dat een land gaat leven, in plaats van dat je als een soort ‘toeschouwer’ alleen de mooie plekjes afgaat. De ‘edelsteenman’, zoals we hem nu vaak noemen, is zo’n iemand die in mijn geheugen gegrift staat en ik ben dankbaar dat hij zijn gastvrijheid, verhalen en levenskennis met ons wilde delen.
Het Rotterdam van Marokko: Casablanca
Via de ‘Peage’ reden we in no-time richting de kust. Het was een rare gewaarwording omdat er amper auto’s op de weg waren en we al lang geen 120 meer gereden hadden. Gelukkig konden we de zesde versnelling nog vinden en hadden het gevoel dat we weer door Frankrijk reden, zo mooi was de snelweg en de voorzieningen eraan. Dat duurde niet al te lang, want toen we in Casablanca kwamen reden we de ‘ieder-voor-zich’ wegen weer op en was er van doorrijden geen sprake meer. We hadden gehoord dat in Casablanca het verkeer het meest chaotisch is van heel Marokko en bij deze kunnen we dat bevestigen. Gelukkig zijn we ondertussen wat gewend en heeft Nijs zijn rijstijl goed aangepast aan die van de Marokkanen: “Gewoon je neus erin duwen”.
Casablanca is zeker niet de mooiste stad waar ik geweest ben, maar maakt wel kans om de meest interessante stad waar ik ooit geweest ben te worden. Deze stad is uniek en is écht anders dan andere steden in Marokko. Dat heeft een reden. Toen de Fransen in 1912 in Marokko kwamen besloten zij, tegen de waarschuwingen van deskundigen in, om van Casablanca het economisch centrum van Marokko te maken. Ik kan je vertellen, dat is zeker gelukt. Je kunt aan alles zien dat in deze moderne havenstad hard gewerkt wordt, vandaar dat het ons aan Rotterdam deed denken. De gebouwen zijn modern en mooi ontworpen, maar niet prachtig afgewerkt, het verkeer is chaotischer en meer ‘ieder-voor-zich’ dan we tot nu toe meegemaakt hebben en overal zie je mensen naar hun werk of naar huis gaan.
Wij parkeerden de camper iets buiten de binnenstad en gingen op de fiets richting het centrum, dat op een klein halfuur fietsen lag. De route ging gelukkig niet over de hectische wegen, maar langs een mooie boulevard vol met beachclubs die wel een opknapbeurt konden gebruiken, waarschijnlijk failliet door Covid. We bezochten in Casablanca de medina, die helemaal niet ingesteld was op toeristen, en gingen naar twee pleinen in de stad: Het Place de Estados Unions en het Hassan V plein, waar we lekker in het zonnetje zaten. Dit was de perfecte manier om de sfeer van de stad te proeven en laten we eerlijk zijn, want wat is er heerlijker dan mensen kijken. Casablanca heeft een multiculturele mix van mensen en was, vanuit ons perspectief, een stuk minder traditioneel en een stuk internationaler dan de plekken waar we tot nu toe geweest zijn. Dat is niet gek, aangezien Casablanca de belangrijkste handelsstad van Marokko en een belangrijke vestigingsplaats voor Europeanen is.
Casablanca staat bekend om de Hassan II moskee. Deze moskee is een van de grootste religieuze gebouwen van de wereld en torent met zijn tweehonderd meter hoge minnaret ver boven de stad uit. De moskee is één van de twee moskeeën die in Marokko voor niet moslims te bezoeken is, dus we wilden deze graag bezoeken. Met goede moed gingen we vrijdagmiddag op de fiets naar de moskee toe, maar toen we aankwamen was de ticketbalie gesloten en het toegangshek tot het terrein open. Wij blij, want we dachten dat we niet hoefden te betalen voor de entree van dertien euro, maar toen we het gigantische plein op liepen richting de moskee begrepen we waarom. De moskee was gesloten voor het vrijdagmiddaggebed, het belangrijkste gebed van de week. De ‘adhaan’, het ‘zingen’ dat je vijfmaal per dag hoort hield minutenlang aan en het was heel bijzonder om zoveel verschillende mensen naar de moskee te zien gaan. We wandelden rond de moskee en bewonderden de grootsheid en het vakmanschap, maar konden helaas niet naar binnen. Wie weet komen we nog terug naar Casablanca om de moskee te bezoeken, maar voor nu wilden we koers zetten naar het zuiden om nu eindelijk wat golven te pakken. Je leest meer in het volgende reisverhaal.
Reactie plaatsen
Reacties