In de afgelopen twee-en-een-halve week zijn we van het uiterste noorden van Marokko via mooie steden en prachtige natuur naar de Atlantische kust gereden Zoals je weet, wanneer je ons een beetje kent of mijn reisverhalen vaker leest, zijn we altijd op zoek naar golven om te kunnen surfen. Marokko is bij uitstek een perfecte plek om te surfen, maar in het noorden van Marokko zijn de omstandigheden helaas nog niet geweldig. Een uitgelezen kans voor ons om eens kennis te maken met dit prachtige land en we besloten dus om eerst landinwaarts te gaan en wat mooie plekjes te bezoeken. Er is zoveel te vertellen over alle plekken waar we geweest zijn, de mensen die we ontmoet hebben en de ervaringen in deze nieuwe cultuur dat ik niet alles op ‘papier’ kan zetten om het met je te delen, maar ik hoop dat deze blog je een beetje meeneemt met onze avonturen in het wonderschone Marokko.
Van Algeciras naar Marokko: De overtocht, Ceuta en de grensoverang
Wanneer je wel eens een reis hebt gemaakt naar een ‘onbekend’ land, dan herken je vast dat iedereen die je hierover spreekt een ander, meestal spannender gemaakt, verhaal heeft. Zo gingen er ook veel verhalen ronde over de oversteek naar Marokko. De een ging via Tanger, de ander via Ceuta. De een regelt zijn ticket via een ‘mannetje’, de ander boekt gewoon online. En welke documenten zijn er precies nodig? Een ding is zeker, zoals bij veel verhalen, niet naar luisteren en gewoon zelf je zaken regelen.
Het was een regenachtige zondagochtend in het uitgestorven Algeciras en we waren tot de conclusie gekomen dat we maar eens moesten uitzoeken hoe we naar ‘de overkant’ zouden komen. We liepen één van de weinig kantoortjes dat open was in om te informeren naar de overtocht, stelden wat vragen en tien minuten later stonden we buiten met ons ticket naar Ceuta. We hadden een ‘open ticket’ gekocht naar Ceuta en konden vanaf deze Spaanse enclave op Afrikaans grondgebied de grens oversteken naar Marokko. De boot vertrok al over anderhalf uur, maar haast was er niet want we konden ook de boot over drie uur pakken, aldus de verkoper. Maar op ons ticket stond toch echt 13:00, dus we raceden zo snel als we konden naar de haven, waar we soepeltjes door de ticket-checks heen gingen en tot onze grote verrassing nog redelijk vooraan in de rij stonden. Tot zover ging alles goed. Er was een klein stressmomentje toen de camper achterstevoren de boot opgereden moest worden, maar daar draaide Nijs zijn hand niet voor om en voordat we het wisten vertrokken we richting Ceuta. En zo stonden we drie uur later op een nieuw continent. Nijs was helemaal blij en ik, nadat de misselijkheid van de boot was weggetrokken, ook.
We bleven één nachtje in Ceuta omdat we nog wat dingen moesten doen. In Ceuta zijn de belastingen op elektronica lager, dus we shopten een nieuw scheerapparaat voor Nijs en een nieuwe laptop adapter voor Maaike. De volgende dag printten we onze ‘groene kaart’ uit bij een printshop en vertrokken met goede moed richting de grens. Zo voorbereid als we waren, niet echt dus, kwamen we daar aan en moesten we een bepaald kaartje halen bij een parkeerplaats iets verderop gelegen. Het bleek een formaliteit te zijn, iets met dat de auto gecheckt was in Spanje, en toen we dit kaartje met QR-code hadden konden we zonder problemen doorrijden. Vervolgens werd gecontroleerd of we ‘mascottes’ (huisdieren), ons Spaanse favoriete woord, hadden en werd ons paspoort gecheckt door de Spaanse douane. We waren nu Spanje uit en sloten in de rij aan voor de paspoortcontrole voor Marokko. Het verliep allemaal snel en na wat vragen kregen we van de Marokkaanse douane een stempel in ons paspoort. Wij waren binnen (YAY), maar nu de bus nog. De formulieren werden gecheckt en een pasje dat geldt als ‘invoerbewijs’ van de camper in Marokko werd uitgegeven. Er resteerde nog één check, namelijk die van de camper. Een erg serieuze man vergezeld door een politie-agent controleerden de bus. We werden ondervraagd op alcohol, drones en een harpoen voor vissen vanwege de vele wetsuits in de achterbak. Ook vroeg de beste man of we de zorgvuldig vastgekitte panelen even eraf konden halen zodat hij de holle ruimte erachter kon checken. Na in het half ‘Spaans-Frans-Engels’ uitgelegd te hebben dat deze er écht niet af konden en we niets mee hadden mochten we doorrijden. WE MADE IT! We zijn officieel in Marokko en werden meteen getrakteerd op een prachtige rit door de bergen.
Marokko voor beginners:de relaxte havenstad Tanger
Onze eerste stop in Marokko was in Tanger. Deze noordelijk gelegen kuststad was de perfecte plek om een beetje te wennen aan de Marokko omdat het allemaal wat kleiner is dan de grote steden, zoals Fez en Marrakech. Ook spreken de mensen er wat meer Frans, Engels of Spaans, dus het is makkelijker om te communiceren en we ondervonden dat je hier zelfs met euro’s kunt betalen als het niet lukt om te pinnen. Om te wennen aan het hectische verkeer kregen we helaas geen tijd, want de navigatie stuurde ons dwars door het centrum om bij de camperplek te komen. Gelukkig is Nijs niet zo snel van de wijs te brengen en alsof hij nooit anders gedaan had loodste hij de camper door de straten van Tanger heen.
We verbleven twee nachtjes op een prachtige camperplek aan de rand van Tanger. Even lekker douchen, wassen, gebruik maken van de wifi die tot in de bus kwam en even rustig bijkomen van alle nieuwe indrukken.
Zeg je Marokko, dan zeg je shoppen in de medina. Of kasbah, of socco, het verschil is me nog steeds niet helemaal duidelijk, maar het komt allemaal op hetzelfde neer. De medina is een ommuurde plek in de stad waar van oudsher de mensen wonen en leven. Het is een wirwar van kleine straatjes waar overal kleine winkeltjes zijn en werkelijk alles verkocht wordt wat je kunt bedenken. Er is in de meeste medina’s een speciale sectie voor groente en fruit, vee, zoetigheden, kleding, gadgets en ga zo maar door. Ik was nog nooit eerder in een medina geweest en die van Tanger was de perfecte om kennis te maken met dit Marokkaanse fenomeen, omdat het hier allemaal wat meer ‘tranquillo’ is. Wat minder ‘tranquillo’ was, was het afdingen. In Marokko hebben ze dit tot een ware sport verheven, dus we moesten weer even inkomen en zo betaalden we zonder dat we het doorhadden drie euro voor vier bananen en twee kaki’s. Ach, als het niet erger wordt dan dat, we konden er achteraf om lachen.
De kasbah van Tanger ligt bovenop de heuvel en is omringd door de oude kasteelmuren. De kleine straatjes en huizen waren allemaal prachtig onderhouden, er zat dan ook een grote hoeveelheid aan hotels in de kasbah, en we konden er in alle rust door de straatjes dwalen.
Via de straten van de kasbah wandelden we richting de stadsmuren, waar we een mooi uitzicht hadden over de haven en Europa konden zien liggen. We volgden de kleine straatjes en liepen verder de heuvel af, waardoor we in de medina belandden. Hier was wat meer levendigheid dan in de kasbah en waren meer winkeltjes open, maar nog steeds was de sfeer gemoedelijk. Ik had verwacht dat het hier een drukte van jewelste zou zijn, maar dat viel eigenlijk heel erg mee. De sfeer in Tanger is heel relaxed, we konden rustig overal kijken en ik had alle tijd om fotootjes te maken. We maakten af en toe een praatje, want vooral in Tanger (realiseerden we ons later) spreken de mensen nog goed Frans en soms ook een beetje Spaans en Engels.
Als je in Marokko bent, dan eet je …? Tajine! Daar konden we natuurlijk niet omheen dus we gingen naar de ‘Petit socco’, waar we op het dakterras onze eerste tajine aten. Dit is een speciale stoof die één uur lang op het vuur staat, waardoor de groenten heerlijk gestoofd en gekruid worden.
We waren natuurlijk niet zo verstandig geweest om onze boodschappen te doen in Ceuta en toen we in de medina stonden en ons realiseerden dat producten zoals granola en pindakaas natuurlijk nergens te krijgen zijn, zagen we even ons favoriete ontbijtje de komende tijd aan ons voorbij gaan. Maar natuurlijk zijn er in de grote steden van Marokko ook gewoon supermarkten. Voordat we het wisten stonden we in de Carrefour en gingen we naar buiten met vijf zakken granola, twee potten pindakaas en nog heel veel andere dingen die we achteraf in elke grote stad hadden kunnen kopen, maar dat terzijde, we konden weer even vooruit.
Het dorp met de blauwe medina en meeste hasjhandelaren én katten per vierkante meter: Chefchaouen
Na twee dagen in Tanger waren we er helemaal klaar voor om verder te reizen door Marokko, sterker nog, we hadden heel veel zin om dit land verder te ontdekken. Zoals ik al vertelde zijn in het noorden de omstandigheden om te surfen niet goed, maar is er in het binnenland van alles te doen, dus we gingen het binnenland in. In Europa konden we vaak al genieten van de autoroutes door de natuur, maar in Marokko is dat van een ander niveau. Normaal kan ik geen uur stil zitten zonder me te vervelen en kijkt Nijs regelmatig op de navigatie hoe lang we nog moeten, maar op de wegen hier is er zoveel afleiding dat we na drie uur rijden ‘ineens’ op bestemming zijn aangekomen.
Zo ook op de weg naar Chefchaouen, waar we genoten van het prachtige heuvel/bergachtige landschap, de kleine dorpjes onderweg en alle mensen die langs de weg staan om iets te verkopen, te wachten op hun taxi, hun schapen te laten grazen, te werken op het land of om gewoon te chillen, hebben we soms het idee. Iedereen is er maar druk mee en dat levert dikwijls ontzettend leuke situaties op, waarin de mensen super enthousiast zwaaien of spontaan de weg gaan wijzen. Waar we al snel achter kwamen was dat dit ongevraagd, maar goedbedoeld, ergens mee bemoeien in de Marokkaanse cultuur zit. Toen we namelijk een dorpje in reden waar op dat moment een veemarkt was, kwamen we in een flinke file te staan. Wat bleek, er waren twee auto’s op een kruispunt op elkaar gebotst waardoor de ene weghelft geblokkeerd was. Voorrang verlenen doen ze hier niet dus iedereen gooide zijn auto steeds op de nog open weghelft, wat zorgde voor files aan beide kanten. Stel je er dan nog zestig nieuwsgierige mensen bij voor die op de weg staan om bij het verkeersongeluk te kijken en de chaos is compleet. Een dagelijks tafereel in Marokko. Het slechte nieuws, wij moesten hier doorheen. Maar de Marokkanen, zo nieuwsgierig en vriendelijk als ze zijn, zagen ons Nederlandse nummerbord en begonnen spontaan het verkeer voor ons te regelen zodat we met een beetje wenden en keren de verkeersopstopping snel door waren.
Maar goed, Chefchaouen, daar gingen we naartoe. Chefchaouen is een dorpje dat bekend staat om de blauw geschilderde medina die prachtig ligt op een heuvel van het Rif gebergte. In dit Rif gebergte wordt hasj geproduceerd en niet zo’n beetje ook. Oké, nog één interessant uitstapje voordat ik dan echt meer vertel over Chefchaouen. Marokko is de grootste hasj-leverancier van Europa. Mocht je dit interessant vinden, kijk dan de serie ‘La Linea’ op Netflix, deze serie gaat over de smokkel van drugs vanuit Marokko naar Spanje via een dorpje waar wij ook geweest zijn. De reden dat de productie in Marokko zo groot is geworden is de hippie-cultuur die in de jaren’70 die zorgde voor een enorme vraag naar hasj en daarbij komt dat deze regio een van de armste regio’s van het land is door de moeilijke verhoudingen tussen de Berbers en het Arabische bestuur van het land. Mocht je je afvragen hoe dit zich vertaald in de dagelijkse praktijk, dat is als volgt; Als je als toerist over straat loopt of je camper ergens parkeert komen er constant mensen naar je toe die vragen of je hasj wil kopen, om vervolgens uit hun mouw een blok hasj te toveren. We wenden er gelukkig snel aan en met een harde ‘No’ wisten we de meeste jongens snel van ons af te schudden.
Maar goed, niet alleen maar hasj natuurlijk in Chefchaouen. De medina was ontzettend mooi en heel leuk om te ontdekken. De muren van deze medina zijn (waarschijnlijk) blauw geschilderd door de Joden die in deze wijk woonden en nu levert dat prachtige straatjes én plaatjes op. We wandelden door de straatjes vol met toeristische troep en gingen vooral ook graag de iets minder perfecte straatjes in om weer nieuwe plekjes te vinden. Zoals bijvoorbeeld een schattig pleintje waar we een munttheetje dronken en een plek waar iedereen langs de rivier verse jus d’orange aan het drinken was. De foto’s spreken voor zich.
In Marokko komen we overal waar we zijn katten tegen, maar Chefchaouen spant de kroon. Het aantal kittens in deze stad is (denken we) nóg meer dan het aantal hasjhandelaren en je komt er niet onderuit, deze kittens wil je gewoon knuffelen. Vandaar dus dat ik het niet kon laten om er een aantal op de foto te zetten om de schattigheid met je te delen.
’s Avonds wandelden we naar de ‘Spanish Mosque’ voor een prachtig uitzicht over de stad. Daarna reden we met de camper iets buiten de stad om hier, voor het eerst en zeker niet voor het laatst, te wildkamperen. We vonden het nog best een beetje spannend, maar een gekke Duitser die al jaren door Marokko reist in zijn kleine ‘Kangoo’ stelde ons gerust en hij had helemaal gelijk want we hadden een rustige nacht.
Een ‘medina-break’ in het Nationaal Park Talassemtane: de watervallen van Akchour en de Pont de Dieu
We hadden wel even genoeg van het hectische verkeer en de drukke medina’s, dus besloten naar een natuurgebied vlakbij Chefchaouen te gaan. Eigenlijk wisten we niet precies waar we naartoe gingen, want we hadden geen SIM-kaart en dus geen internet om iets op te zoeken, maar via onze favoriete app ‘Park 4 Night’ hadden we een parkeerplek gevonden en onze offline kaart gaf een wandelroute aan, dus we gingen ervoor. We reden door een prachtige vallei waar de dorpjes steeds kleiner werden en de bergen om ons heen steeds hoger. We kochten bij het allerlaatste winkeltje brood, groenten en fruit, waarna we de betaalde parkeerplaats op reden en hier voor vier euro konden overnachten.
Er zijn vanuit Akchour twee wandelingen in het Nationaal Park Talassemtane. De eerste wandeling was verreweg de langste en ging naar de Grand Cascade d’Akchour. We hadden ons voorbereid op een snikhete wandeling in de brandende zon, maar niks was minder waar. Het wandelpad liep door een kloof waar de zon niet overheen scheen en we liepen dus de hele wandeling in de schaduw. We volgden het pad langs een kraakheldere rivier dat ons ver de kloof in bracht. Aan de rivier stonden allerlei kleine hutjes met tafeltjes en stoeltjes, waar zomers de mensen kwamen om verkoeling te zoeken aan de rivier. Nu was het maar koud dus we wandelden lekker door, aten onderweg wat en waren heel blij met de warme koffie in de thermoskan.
Na een kleine twee uur wandelen kwamen we bij de waterval. Deze was metershoog en daardoor heel indrukwekkend, maar het had niet veel geregend dus er was niet zo veel water. Gelukkig hadden we vooraf de foto’s van de waterval met veel water niet gezien, dus waren we alsnog helemaal verrast. Daarnaast was het heerlijk om in de natuur te zijn en genoten we hier ontzettend van. Moe maar voldaan kwamen we na vier uur wandelen weer terug bij de bus, om vervolgens de zon achter de heuvels te zien verdwijnen.
En met het verdwijnen van de zon zagen we ook alle toeristen weer vertrekken naar Chefchaouen en daarna volgden de lokale mensen die werkten in de paar restaurants en winkel hier aan de start van het wandelpad. Het is heel gek om alleen ‘achter te blijven’, maar we zijn er ondertussen wel een beetje aan gewend. Zodra we de ‘isolatiegordijnen’, ik heb geen idee hoe je deze dingen noemt, op de voorruit plakken zijn we in ons eigen huisje en maakt het, bewijs van spreken, niet uit waar we staan. De volgende ochtend gaan de gordijnen dan weer zo snel mogelijk van het raam af, want er is geen beter begin van de dag dan wakker worden met zo’n uitzicht.
’S Ochtends stond wandeling nummer twee op de planning, naar Le Pont de Dieu. In tegenstelling tot de wandeling van gisteren was dit een korte wandeling, maar het werd toch een uitdaging omdat we via een steill pad over de kloof moesten klimmen.
Het was elf uur ’s ochtends toen we startten aan de wandeling, maar het is hier behoorlijk koud ’s nachts én het is laagseizoen, dus er waren nog geen andere wandelaars en de kleine cafeetjes aan het water waren allemaal nog dicht. Dat hadden de Berberapen ook opgemerkt en zij kwamen tot heel dicht aan de rivier, waardoor we ze voor het eerst in het wild konden zien. Dat was een stuk fijner om te zien dan de vorige keer op de vuilnisbelt in Gibraltar.
Na wel een kwartier lang naar de schattige baby-aapjes gekeken te hebben begonnen we met steile klim omhoog, dit keer wel in de zon en het was bloedheet, maar het uitzicht was het helemaal waard. De Pont de Dieu is een stuk rots dat door het water uitgesneden is, waardoor er een natuurlijke brug is ontstaan. Een heel bijzonder gezicht en natuurlijk moesten we ook even over de brug lopen, zo steil dat je er spontaan hoogtevrees van krijgt. De weg terug naar de camper was lekker makkelijk, want we hoefden alleen maar te dalen en van het uitzicht te genieten, we liepen de drukte van de dag tegemoet.
Wij gingen na deze wandeling weer verder richting het zuiden en zagen in een kleine twee uur het landschap veranderen van een bergachtig landschap naar een glooiend landschap met olijfbomen en akkers op elke heuvel. We hadden niet veel zin om in één keer veel kilometers af te leggen en met slingerende wegen waar soms een stukje in ontbreekt ging ons dat ook niet lukken, dus na twee uur rijden we stopten bij een plek die we via ‘Park4Night’ hadden gevonden..
Kamperen bij de Marokkaanse boer: El Jabreine
Als je in Marokko niet in de stad woont dan heb je een akkertje en wat dieren waar je van moet leven. Zo ook Foued, maar Foued was een slimme man en toen er eens een camper stopte bedacht hij dat de campers op zijn stukje land konden staan, in ruil dat ze in zijn kleine cafeetje tajine aten. We vonden dit ontzettend leuk omdat we op deze manier wat meer over het ‘echte leven’ konden leren en natuurlijk konden knuffelen met alle dieren, dus besloten hier een nachtje te blijven.
Foued was een geweldige man die eigenlijk alleen Marokkaans-Arabisch sprak en sinds er toeristen op zijn land kwamen ook tien woorden Frans en vijf woorden ‘Linglish’, zoals hij het zelf noemde. Ondanks de taalbarrière werden we ontzettend hartelijk ontvangen en was hij ontzettend geïnteresseerd in ons en wij in zijn verhaal. Gesprekken werden gevoerd met handen en voeten onder het genot van een ‘Maroccan Whisky’, een lekker munttheetje met veel suiker natuurlijk. En als er één iets is wat zonder woorden gedeeld kan worden, dan is dat natuurlijk een potje voetbal. We speelden tot zweten aan toe voetbal met de zoontjes van Foued om daarna aan te schuiven voor een heerlijke, met groenten uit eigen tuin, gemaakte tajine.
De dag daarna deden we lekker rustig aan, want we vonden het hier wel leuk en wilden nog helemaal niet weg. De honden, katten en zelfs een kip werd gevoerd door Nijs en met alle diertjes werd geknuffeld. Een soort kinderboerderij, maar dan voor volwassenen die ondertussen lekker muntthee drinken. Voordat we weg gingen kregen we nog een rondleiding door het zelfgebouwde huis van Foued en zijn vrouw, wat voor ons heel bijzonder was en met verse eitjes van de kip en met het afscheidscommitee van Foued en zijn zoon Hamsa verlieten we dit fijne plekje. We vervolgden onze weg naar Fez, maar om het nog even spannend te houden lees je hierover in de volgende blog. Chaos en hectiek gegarandeerd.
Reactie plaatsen
Reacties