Twee weken aan de Costa de la Luz: Het camperparadijs tussen groene heuvels en aan witte stranden

Gepubliceerd op 14 januari 2023 om 19:17

We zijn in… Andalusië! De Atlantische kust van Andalusië was voor ons één grote verrassing. We wisten weinig van deze meest zuidelijke provincie van Spanje, maar wat we wel wisten was dat het er zonnig weer en twintig graden was én de omstandigheden om te kite(surfen) ’s winters goed zijn. Na zoveel bewolkt weer en geen goede omstandigheden om te surfen in Portugal klonk dat ons als muziek in de oren, dus we besloten Portugal door te steken en verder te reizen in Spanje. Wat we ons op dat moment niet realiseerden was dat ons heerlijke weken voor de boeg stonden en we elke dag weer op de mooiste plekjes zouden komen. De Costa de la Luz, de kuststrook van Andalusie aan de Atlantische kust, is werkelijk waar prachtig en heeft alles in één. Groene heuvels die grenzen tot aan hoge kliffen, prachtige stranden, gezellige Spaanse dorpjes vol met cultuur en zo goed als elke dag golven of wind om te (kite)surfen. Ik neem je in deze blog mee naar de prachtige plekken die wij ontdekt hebben en een plekje in ons hart veroverd hebben. 

Maar, laten we bij het begin beginnen, want het kan natuurlijk niet altijd alleen maar rozengeuren-maneschijn zijn. Toen we Spanje binnenreden hadden we werkelijk geen idee waar we naartoe wilden, maar we wilden surfen dus reden we naar het dichtstbijzijnde strand. Waar we in Portugal een beetje klaar waren met de uitgestorven dorpjes, was dit precies hetgeen wat we aantroffen in het kleine kustplaatsje Matalascañas. Doe daar regenachtig weer, een camperplaats helemaal volgebouwd met campers (Iets wat we in Portugal nog niet gezien hadden, maar in Andalusië maar een beetje aan hebben moeten wennen) en een chagrijnige café-eigenaar bij en we wilden geen moment meer blijven. Is dit dan waar we zeven uur voor hebben gereden en Portugal voor achter ons hebben gelaten? Als we iets geleerd hebben, is dat wij de enige zijn die invloed hebben op of we het leuk hebben of niet, en als het dus niet leuk is, dan rijden we toch lekker door. Zo reden we dus, na de hele dag in de auto gezeten te hebben, door de stromende regen, nog een uur verder naar Sevilla. En vanaf toen stond de zon weer aan onze zijde, letterlijk, want de zon heeft sindsdien zo goed als elke dag geschenen. 

Sevilla is een van de mooiste steden waar ik tot nu toe geweest ben. Niet alleen door de bijzondere geschiedenis waarin vele volkeren, zoals de Arabieren, hun stempel hebben gezet op de architectuur van de stad, de kleine straatjes waar je eindeloos door heen kan dwalen en het aangename bijzonder klimaat, maar vooral door de sfeer die in de stad hangt: Alle straten zijn volgeladen met terrasjes vol mensen die lekker een kopje koffie eten of ’s middags een sangria met een tapasje eten, Spanjaarden kletsen lekker bij in de schaduw van de sinaasappelbomen en mensen uit allerlei landen ontmoeten elkaar op straat. Het heeft gewoon iets gemoedelijks en iets waardoor we ons er meteen thuis voelden. Nog een voordeel van Sevilla, alle hoogtepunten van de stad liggen heel gecentreerd en na twee dagen wisten we al zo goed als de weg. Dat speelt zeker ook mee.

De twee meest bijzondere plekken die we bezochten in Sevilla waren het Plaza de España en Real Alcazar. Naast natuurlijk alle schattige straatjes waar we doorheen dwaalden en de terrasjes waar we in de zon genoten van tapas en sangria.

Plaza de España is in 1929 gebouwd voor de Ibero-Amerikaanse tentoonstelling en ze hebben zeker hun best gedaan om hier het pronkstuk van te maken. Het halvemaanvormige gebouw in prachtige stijl met 52 verschillende fresco’s, met de mooiste azulejos (typische Andalusische tegeltjes) die we tot nu toe gezien hebben, die symbool staan voor elke provincie was heel gaaf om te zien. Op het plein werd flamenco gedanst en het zonnetje scheen heerlijk, terwijl we over de vier bruggen liepen die symbool stonden voor de vier voormalige koninkrijken waar Spanje uit gesticht is. Een cultureel-historisch middagje in de zon dus.

Elke stad die we bezoeken heeft prachtige plekken die elke toerist wil bezoeken en waar dus een prijskaartje aan hangt. Wij hebben echter geen stedentrip budget, dus gaan meestal niet in elke stad overal naar binnen. Maar naar het Real Alcazar in Sevilla wilden we beide absoluut gaan en we weten zeker dat we spijt hadden gehad als we dit prachtige paleis niet hadden bezocht. Al eeuwenlang is dit het paleis van de koningen die steeds delen aan het paleis hebben toegevoegd. Delen van het paleis zijn gebouwd in Arabische stijl, zo mooi dat het iedereens mond doet openvallen en delen zijn gebouwd in katholieke stijl. De tuinen zijn ontzettend groot en ook aangelegd in verschillende stijlen.

Vanuit deze delen van het paleis maakten Columbus plannen voor zijn wereldreizen en werden beslissingen gemaakt die tijdens de Tachtigjarige Oorlog tot in Nederland werden uitgevoerd. Niet alleen een prachtige staaltje architectuur, maar dus ook ontzettend leuk voor twee geschiedenisnerds.

Na Sevilla werd het tijd om naar de kust te gaan. We wilden ontzettend graag weer gaan surfen, dus we reden naar het dorpje El Palmar. Dit dorpje is blijkbaar hét ‘surf-Mekka’ van Zuid-Spanje. Toen we met zonsondergang hier aankwamen en de golven binnen zagen rollen kon ons geluk niet op, maar waar we nog even geen rekening mee hadden gehouden was dat je hier niet zomaar mocht parkeren om te overnachten en dat er dikwijls boetes uitgedeeld werden. Na wat rondgevraagd te hebben zijn we toch maar ‘illegaal’ iets buiten het kleine centrum van El Palmar gaan staan en gelukkig hebben we geen boete gekregen. Dit was overigens het begin van onze ‘illegale-overnachtings-carrière’, want vanwege de drukte met campers in Andalusië is het, in tegenstelling tot in Portugal, bijna nergens toegestaan om te overnachten. Gelukkig knijpt de politie in de winter een oogje dicht. Oftewel: Overnachten op de mooiste plekken aan het strand. 

In El Palmar surften we twee dagen en fietsten we naar het nabijgelegen dorpje Conil. We wandelden door de schattige straatjes van dit witte dorpje en dronken een lekker koud biertje op het strand. Na twee dagen in El Palmar vonden we het leuk geweest. Er waren minder golven voorspeld voor de komende dagen en in El Palmar konden we niet veel anders doen dan surfen en chillen, dus we besloten op avontuur te gaan. Dat bracht ons bij Cabo de la Roche, een prachtig uitzichtpunt boven op de kliffen. Vanaf hier wandelden we over het klif langs kleine baaitjes over een soms aangelegd en soms zelfbedacht pad waarvoor we wat moesten klimmen en klauteren.
De zonsondergang keken we met een heerlijk rood wijntje vanaf het klif en daarna maakten we een heerlijk avondmaaltje. Ondanks dat de temperatuur het ’s avonds niet toeliet, aten we met de deur open. Het was een magisch plekje zo als enige camper onder het licht van de vuurtoren, met een prachtige sterrenhemel erboven en de lichten van de kustdorpjes in de verte.

Één van de dingen niet nooit vervelen is het bekijken van de zonsopgang, meestal vanuit bed wanneer ik de gordijntjes opendoe nadat Nijs uit bed is gegaan om koffie te zetten en zijn hoofd door ons dakraam steekt om te roepen “Maaik je moet echt even naar de zonsopgang kijken, hij is mooi vandaag”. Zo kwam ook de zon op bij ons prachtige plekje onder de vuurtoren én met de zonsopkomst kwamen de golven mee. We genoten nog even van het uitzicht en gingen toen naar Playa de la Fontanilla, ongeveer vijftien minuutjes rijden, waar we de camper op het strand konden parkeren en vervolgens in een recordsnelheid van nog eens vijftien minuten in het water lagen. We genoten van prachtige golven, zo mooi dat we ’s avonds, na ’s middags lekker op het strand gechilld te hebben, er nogmaals in gingen en de golven tot ons plezier nog mooier waren geworden.

Die avond hadden we weer een geweldig plekje. De camper stond letterlijk aan het strand, het was een heerlijke zwoele avond en de sterrenhemel was weer zo mooi. Echt een cadeautje zo, met als kers op de taart pizzááá als avondeten (Lees deze maar met heel veel enthousiasme want zelf ‘pan-pizza’ maken in de camper is elke keer weer een feestje).

De volgende dag surften we nogmaals, maar helaas kwam aan ons ‘Uit-de-camper-stappen-en-meteen-met-de-voetjes-in-het-zand-sprookje’ een einde toen twee politieagenten ons kwamen vertellen dat we niet meer op het zandweggetje mochten staan. Tot onze grote verrassing stonden er ineens hekken voor dit weggetje, dus we werden teruggestuurd naar de parkeerplaats vol met andere auto’s. Een klein momentje baalden we ervan, maar na de camper verplaatst te hebben konden we weer relativeren en genoten we net zo hard van ons plekje op de parkeerplaats, waarvandaan we in tien meter lopen alsnog op het strand waren. We werden getrakteerd op een prachtige zonsondergang.

Omdat er de volgende dagen geen golven op de voorspelling stonden en we beide niet graag stilzitten, vervolgden we onze weg richting het zuiden. Onze volgende stop was Vejer de la Frontera, een prachtig dorpje bovenop een heuvel dat een rijke geschiedenis heeft door haar strategische ligging. En vooral eigenlijk heel schattig is omdat alle huisjes wit zijn geverfd en zo’n heerlijke Spaanse relaxte sfeer heeft. Althans, voor 11:00, voordat alle toeristen binnenkwamen en het dorp voor mijn gevoel veranderde in een soort kleine Efteling waar op elke hoek van de straat foto’s gemaakt werden. Desalniettemin was het leuk om hier rond te wandelen en te genieten van de prachtige uitzichtpunten. 

Wat zo ontzettend leuk is aan de Costa de la Luz is dat alle mooie plekjes zo ontzettend dichtbij elkaar liggen. Zo besloten we om na ons bezoek aan Vejer de la Frontera naar het kleine dorpje Santa Lucia te gaan, dat uniek is vanwege de door de Romeinen gebouwde irrigatiekanalen en de oase-achtige indruk die het heeft door de vele planten en bloemen die er groeien vergeleken met de omliggende plekken. We maakten een zeven kilometer lange wandeling die ons eerst bracht langs allerlei kleine watervalletjes en het Romeinse aquaduct, dat nog steeds in gebruik is, zoals je kunt zien op de foto. Het water was best koud kan ik je vertellen, maar als je in een camper woont en geen douche hebt is het het zeker waard om er even in te springen. 

Daarna ging de wandeling verder over het platteland, waarbij je telkens weer uitzicht had op Vejer de la Frontera dat verderop op de berg in het zonnetje oplichtte. De wandeling eindigde met een biertje op het terras van de enige bar in het dorp, zeker een aanrader. 

De dag erna gingen we weer aan de wandel, ditmaal in het Parque Natural de laatste Breña y Marismas del Barbate, waar we wederom een lange wandeling maakten. We vinden het beide heerlijk om te voet een plek te verkennen en lekker op avontuur te gaan, maar waar we beide vaak niet bij stil staan is dat we best snel best ver lopen en dan ook weer terug naar de camper moeten lopen. Zo liepen we die dag dus weer ruim vijftien kilometer weg over een prachtige route. De wandeling begon lekker in de schaduw, onder de dennenbomen die hier overal op het klif groeien, en bracht ons daarna naar een prachtig uitzichtpunt over de kliffen. 

Het tweede deel van de wandeling ging, tot ons plezier, langs het strand, waar we natuurlijk lekker relaxten en afkoelden in het water, want het was best warm vandaag. Daarna liepen we verder door Caños de Meca naar de vuurtoren op de Kaap van Trafalgar, waar voor de kust een belangrijke zeeslag is uitgevochten tussen de Engelsen en Fransen- en Spanjaarden, om vervolgens hetzelfde stuk weer terug te lopen naar de camper. 

Na zoveel zon, strand en zout water werd het weer eens tijd om een douche op te zoeken en kleding te wassen. In de haven van Barbate konden we op een camperstandplaats verblijven en gebruikmaken van de faciliteiten, dus we keken al de hele dag uit naar deze plek en vooral de lekkere warme douche (Als je een of twee keer in de week onder een warme douche kunt staan, dan ga je deze spaarzame momenten ontzettend waarderen). Het enige wat nog tussen ons en de warme douche lag was de camperplaats op rijden, betalen en dan een code ontvangen. Maar helaas… We kwamen het camperterrein niet op omdat de automatische slagboom ons niet zag als camperbus maar als bestelwagen. Een ontzettend raar systeem natuurlijk.. Wie bedenkt het nu weer dat je een slagboom door moet die je kenteken scant en je vervolgens bij een betaalpaal je kenteken moet aanklikken en dan moet betalen. Of wacht, wat als je op een ander kenteken klikt van een camper die wel binnen staat en betaald heeft? Dan krijg je DE CODE! En zo konden we dus alsnog gaan douchen, en nog wel zonder te betalen. Daarna wilden we ook nog even wassen, maar we hadden contant geld nodig. Daar wist Nijs wel een oplossing voor, en hij ging langs alle auto’s om met zijn beste Spaans genoeg vijftig centjes bij elkaar wist te smokkelen om twee wasjes te draaien. Soms kosten de dingen moeite en soms zit alles gewoon heel erg mee, dit was zo’n avond.

Helaas hadden we de volgende ochtend minder geluk, want toen we wakker werden was er dikke mist en konden we de was niet drogen, waaronder de lakens. Veel was er verder ook niet te doen in Barbate en ook het strand zag er niet echt mooi uit, voor wat we gezien hadden in de dikke mist, dus we besloten door te rijden naar Tarifa. We reden over prachtige wegen door groene heuvels en toen we plots een afslag naar rechts zagen met een prachtige, naar boven kronkelende weg, dachten we waarom niet. Het was een geweldige keuze, want we belandden in het dorpje Bolonia, dat omringt wordt door heuvels aan de ene kant en een prachtig zandstrand aan de andere kant. Magisch mooi en we wilden niets liever dan op avontuur gaan, maar helaas moest dat even wachten, want de was moest nog drogen. Gelukkig scheen de zon volop en maakten we met een beetje creativiteit een heel waslijnnetwerk rond de bus zodat alles zo snel mogelijk droogde. Ondertussen kwamen we erachter dat wij niet de enige waren die de schoonheid van Bolonia had ontdekt, maar dat er zoveel campers staan de het dorp zo ongeveer verdubbeld is qua inwonersaantal. Maar goed, dat mocht de pret niet drukken, want we kwamen erachter dat er op de horizon contouren van bergen te zien waren. Nijs wist meteen dat dat Marokko was, maar ik kon het niet geloven dus checkte het op mijn telefoon. Google Maps vertelde het me ook en dan is kan het niet anders: Marokko in zicht!

Einde middag maakte we een strandwandeling naar de ‘Piscinas Naturales’ van Bolonia. Het was lastig om alle schoonheid in één keer in me op te nemen. Op de horizon lagen de bergen van Marokko, links van me de prachtige groene heuvels, rechts van me een helderblauwe zee met een prachtig strand grenzend aan de kliffen en de grond lag ook nog bezaaid met prachtige schelpjes. Jaja en ik hoor je denken, en Nijs liep ook nog eens naast me . Het was ontzettend genieten en nog eens extra omdat `Bolonia helemaal niet gepland was, maar door één afslag naar rechts op ons pad gekomen was. 

De ‘piscinas naturales’ waren wederom een stuk kouder dan verwacht, het blijft tegenvallen die watertemperatuur, maar als je eenmaal door bent is het heerlijk. Daarna liepen we terug via de kliffen om net op tijd weer terug te zijn bij de camper om ons wijntje te pakken en op het strand neer te ploffen voor de zonsondergang. 

Nu ik de blog schrijf realiseer ik dat we bijna elke dag het water in gaan en op de dagen dat er geen golven zijn, gaan wandelen. De volgende dag startten we, je raadt het al, met een wandeling over het klif aan de andere kant van de baai. De paadjes waren slecht onderhouden en later begrepen we waarom, want blijkbaar liepen we over militair oefengebied.

We besloten de weg terug over het asfalt te lopen en klommen vervolgens over een hek heen om in één rechte lijn terug te gaan naar de camper. Deze rechte lijn ging over een merkwaardig natuurverschijnsel. Midden in de groene heuvels van Bolonia ligt een soort grote zandbak, het is een ontzettend raar gezicht en beter dan dit valt het niet te omschrijven. Deze zandbak is een groot duin bestaande uit zand uit de Sahara dat hier naartoe geblazen wordt door de wind en dus continue in beweging is.

En toen was het tijd om te gaan naar het zuidelijkste puntje van Europa én het favoriete wind- en kitesurfparadijs van de Europeanen: Tarifa. Dit stadje is één van de bekendste wind- en kitesurfspots van Europa en de ‘Levante’, aflandige wind, of ‘Poliente’, aanlandige wind, waaien hier bijna iedere dag. Dat in combinatie met een zonnetje en twintig graden maakte dat we ontzettend ernaar uitkeken om hier naartoe te gaan. Geen rekening hadden we ermee gehouden dat we niet de enige overwinteraars hier zijn en kerstvakantie ervoor zorgt dat het dorp wordt overspoeld met bussen. 

In Tarifa waren drie kitesurfspots. De eerste spot in het centrum naast het kasteel was een spot waar vooral pro’s kitesurften en waar we genoten van hun kunsten. De tweede spot, Los Lances, waar in de winter een soort camper-park is en het he-le-maal vol staat met campers in alle soorten en maten, heeft een pal aflandige wind en er was geen rescue service aanwezig. De derde spot Valdevaqueros, lag iets verder van Tarifa vandaan, maar door de vorm van de baai kon je met aflandige wind nog wel redelijk veilig kiten. Het nadeel was wel weer dat de wind ontzettend vlagerig was door de heuvels, waardoor je amper je kite kon launchen zonder dat deze uit de lucht viel en er dichtbij de kust te weinig wind was en je dus alsnog op een halve kilometer voor de kust vaarde. Ik herhaal, op de meeste dagen zonder rescueboot… Niet dat iemand zich daardoor liet stoppen, want de spots waren afgeladen met wingfoilers, windsurfers en kitesurfers uit heel Europa, maar vooral de Duitsers waren goed vertegenwoordigd en sleepten hun hele hebben en houwen mee in én achter hun gigantische campers.

We hebben het drie keer een kans gegeven, maar telkens waren we er door de omstandigheden en de drukte snel klaar mee. Desalniettemin hadden we geweldige dagen bij Valdevequeros. Zowel op de parkeerplaats als op het strand en in het water gebeurde ontzettend veel. Als een soort opa en oma achter de geraniums zaten we urenlang te kijken naar de manoeuvrerende acht meter lange campers met aanhangwagen op de parkeerplaats en werden weddenschappen gelegd over welke kite het landen op het strand niet ging overleven. 

Maar viel het dan echt alleen maar tegen in Tarifa? Nee hoor, dat zeker niet, we hebben een superleuke tijd in Tarifa gehad. Het oude centrumpje was ontzettend schattig en we wandelden er meerdere malen doorheen en dronken er een kopje koffie en een biertje, daarnaast konden we de auto parkeren en slapen aan een prachtige lange boulevard langs het strand waar we lekker konden skaten én we hadden twee heerlijke surfsessies in Tarifa.
We vierden het nieuwe jaar met een barbecue op het strand en stookten een vuurtje waar onze kleding nog steeds van stinkt, vierden Dia de los Reys (Driekoningen) met een traditionele caké en maakte een prachtige wandeling langs de kust. 

Volop goede herinneringen aan Tarifa dus, en wie weet komen we van het voorjaar nog eens terug. Als de wind aanlandig is en we in de golven kunnen kiten . 

Na een kleine week in Tarifa vervolgen we onze weg naar Gibraltar, de laatste stop voordat we zouden gaan oversteken naar Marokko. Gibraltar is een Engelse enclave met een strategische ligging aan de Straat van Gibraltar. 

Het meest enerverende was toch wel het oversteken van de grens, waarbij onze paspoorten gecheckt werden bij het ingaan en uitgaan van Gibraltar, al voelde het allemaal meer als een formaliteit. Bijzonder is dat je vervolgens over de landingsbaan van het vliegveld van Gibraltar gaat om echt in Gibraltar te komen. Daar was alles verrassend Brits: de winkels, de valuta, de producten en de supermarkt van de Waitrose, de taal. Het was een vreemde gewaarwording allemaal, maar zeker een leuke ervaring. 

We fietsten een rondje rond het eiland, wat ons eerst in redelijk recent aangelegde wijken vol flats en grote ketens bracht en vervolgens langs geasfalteerde stranden en een niet-natuurlijke, maar wel bijzondere, waterval bracht. Via een tunnel bereikte we vervolgens het meest zuidelijke puntje van Gibraltar, waar we bij een klein open museum in een oude bunker meer leerden over de rots van Gibraltar en daarna genoten we hier van het prachtige uitzicht. Tot dat punt waren we niet erg onder de indruk van Gibraltar, helemaal niet zelfs, maar daar kwam verandering in toen we via de schaars bewoonde andere kant van de rots terug fietsten. Een stijle smalle weg bracht ons langs het hoge klif omhoog en precies toen ik niet meer omhoog kon fietsen hoorde ik Nijs roepen “Kijk nou, er zit een aap op de weg” en hij had nog gelijk ook. Blijkbaar wonen op Gibraltar Berberapen, die dé attractie zijn van het eiland. Het is namelijk zo dat zolang de rots van Gibraltar bewoont wordt door Berberapen, Gibraltar in hadden zal blijven van de Britten, aldus een oude legende. Toen we een stukje verder fietsten begrepen we wel waarom al deze apen er waren, er was namelijk een gigantische vuilnisbelt aan het klif. We kwamen erachter dat Gibraltar letterlijk een zonzijde had waar het leven zich afspeelde én een schaduwzijde, waar het vuil gedumpt wordt en de apen die uit hun leefgebied verdrongen zijn door de mensen en gebouwen nu het vuil hiervan moeten eten.

Na deze contrasten fietsten we door een tunnel waar geen einde aan leek te komen en daarna daalden we af richting de bewoonde wereld. Een bijzonder kijkje in Gibraltar leverde deze dag ons zeker op en we wilden zeker nog wel terug, want interessant was deze hier zeker.

De volgende dag was ons plan om op de rots van Gibraltar te gaan wandelen en een kijkje te nemen bij de vele, in de afgelopen eeuwen gebouwden, grotten en verdedigingswerken. Toen we bij de ingang van het ‘nationaal park’ kwamen, moesten we bijna twintig euro per persoon betalen, wat we te gek vonden. We genoten nog wel even van het uitzicht en daalden vervolgens weer af, waarna we besloten een park te bezoeken. We gingen naar de Botanische tuin die in de achttiende eeuw was aangelegd zodat de soldaten hier buiten hun dienst naartoe konden gaan om te ontspannen, en het was weerlijk waar prachtig. Allerlei soorten bloemen en planten en ontzettend mooi aangelegd. Eigenlijk de enige plek van Gibraltar waar we echt van onder de indruk waren.

Als je de kaart volgt, dan zie je dat we op de meest zuidelijke punt van Europa zijn. Het is tijd om over te steken, naar… Marokko! Binnenkort lees je meer over het volgende deel van ons avontuur.

Reactie plaatsen

Reacties

Sofie
8 maanden geleden

Hi! Zou je misschien jullie slaapplaatsen met mij willen delen via de email? Wij vertrekken as zondag vanuit Sevilla met een 3 weekse camperroadtrip door de Extremadura en Costa de la Luz.